Botswana is een land van contrasten. Er is water en droogte, bevreemdende leegte en bloeiende natuur, welvaart en armoede. De diamantmijnen, de veestapels en het toerisme brengen veel geld in het laatje, maar de wegen zitten vol gaten, op het platteland wonen de mensen nog in schamele hutten en de bevolking wordt door aids geplaagd. Het is niet dit contrast dat de toeristen naar Botswana lokt. De grote aantrekkingskracht van het land is de fascinerende natuur en zijn tegenstellingen tussen ondergelopen land en zinderende zoutvlaktes, met als hoogtepunt de Okavangodelta die langzaam maar zeker wegsijpelt in de woestijn. De leegte van de glinsterende zoutpannen en de eentonigheid van de dorre halfwoestijn contrasteren sterk met het drukke leven in en rond het zompige moeras en de vruchtbare stroomgebieden. Het grootste deel van Botswana wordt echter door woestijn ingepalmd, terwijl de noordoosthoek van het land wordt overstroomd door een overvloed aan water.